De feitelijke onderbouwing van het verzoek tot medehuurderschap telt dubbel
Samenwoners staan niet altijd samen op het huurcontract. Dat brengt het risico met zich mee dat de medebewoner de woning moet verlaten als de huurovereenkomst eindigt. Om dat te voorkomen kan je als medebewoner het medehuurderschap aanvragen bij de verhuurder. Werkt de verhuurder niet mee, dan kan je naar de kantonrechter stappen. Het is belangrijk dat je het verzoek tot medehuurderschap goed onderbouwt.
Dat blijkt uit een recente uitpsraak van het Gerechtshof Den Haag van 16 oktober 2012 (LJN: BY0802).
Een zoon trekt in bij zijn moeder en zij vragen samen bij de verhuurder het medehuurderschap aan. De verhuurder weigert mee te werken. De zaak komt uiteindelijk bij het Hof Den Haag.
Het hof overweegt dat bij ouders en inwonende kinderen in beginsel geen sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Het is immers gebruikelijk dat kinderen de ouderlijke woning verlaten. Dat uitgangspunt hoeft niet te gelden voor volwassen kinderen die op een gegeven moment weer bij hun ouders intrekken.
Doorslaggevend zijn in deze zaak de omstandigheden die moeder en zoon aan hun verzoek tot medehuurderschap ten grondslag leggen. Het gaat om:
- moeder en zoon wonen al 4 jaar samen;
- de zoon staat al die tijd in de woning ingeschreven en heeft daar zijn hoofdverblijf;
- de zoon betaalt mee in de gezamenlijke huishouding en heeft een deel van de gezamenlijke inboedel aanegschaft;
- de buren en de huisarts van de moeder verklaren dat moeder en zoon samen over de vloer kwamen;
Het komt voor de huurder en medebewoner aan op de onderbouwing van het verzoek tot medehuurderschap.
Heb je vragen naar aanleiding van dit bericht? Schroom niet om contact op te nemen met Hulpbijhuren via email: advies@hulpbijhuren.nl of tel: 030 - 214 50 24.
Dat blijkt uit een recente uitpsraak van het Gerechtshof Den Haag van 16 oktober 2012 (LJN: BY0802).
Een zoon trekt in bij zijn moeder en zij vragen samen bij de verhuurder het medehuurderschap aan. De verhuurder weigert mee te werken. De zaak komt uiteindelijk bij het Hof Den Haag.
Het hof overweegt dat bij ouders en inwonende kinderen in beginsel geen sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Het is immers gebruikelijk dat kinderen de ouderlijke woning verlaten. Dat uitgangspunt hoeft niet te gelden voor volwassen kinderen die op een gegeven moment weer bij hun ouders intrekken.
Doorslaggevend zijn in deze zaak de omstandigheden die moeder en zoon aan hun verzoek tot medehuurderschap ten grondslag leggen. Het gaat om:
- moeder en zoon wonen al 4 jaar samen;
- de zoon staat al die tijd in de woning ingeschreven en heeft daar zijn hoofdverblijf;
- de zoon betaalt mee in de gezamenlijke huishouding en heeft een deel van de gezamenlijke inboedel aanegschaft;
- de buren en de huisarts van de moeder verklaren dat moeder en zoon samen over de vloer kwamen;
Het komt voor de huurder en medebewoner aan op de onderbouwing van het verzoek tot medehuurderschap.
Heb je vragen naar aanleiding van dit bericht? Schroom niet om contact op te nemen met Hulpbijhuren via email: advies@hulpbijhuren.nl of tel: 030 - 214 50 24.
STEL EEN VRAAG
Heeft u ook een juridisch probleem? Wacht niet te lang en stel ons uw vraag!
STEL UW VRAAG:
