Criteria voor onbinding van de huurovereenkomst
Dat gaat minder makkelijk dan vroeger.
Het hof past een recent arrest van de Hoge Raad toe bij een vordering tot ontbinding. Alleen een 'tekortkoming van voldoende gewicht' rechtvaardigt ontbinding van de overeenkomst als de huurder verplichtingen niet nakomt.
Uit het arrest:
5.5
[appellant] is door de huur (gedeeltelijk) onbetaald te laten tekortgeschoten in zijn betalingsverplichting. Dat betekent niet zonder meer dat de vordering tot ontbinding toewijsbaar is. Slechts een tekortkoming van voldoende gewicht geeft recht op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst. De afweging die in het kader van de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW plaatsvindt bij beantwoording van de vraag of de ontbinding in het concrete geval gerechtvaardigd is, geschiedt niet slechts aan de hand van de in de wet genoemde gezichtspunten (bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming en gevolgen van de ontbinding), maar alle overige omstandigheden van het geval kunnen van belang zijn. Zo kan ten gunste van de schuldenaar bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het feit dat hij na het intreden van zijn verzuim de achterstallige bedragen alsnog heeft betaald, met de aard van de desbetreffende overeenkomst, met de aard en betekenis van het beding in de naleving waarvan de schuldenaar is tekortgeschoten, of met de omstandigheid dat de schuldenaar zich niet bewust was van de tekortkoming. Het hof verwijst voor een en ander naar de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810), waarin de Hoge Raad de regels die gelden bij een vordering tot ontbinding van een (huur)overeenkomst heeft uiteengezet.
Bron: arrest van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 26 maart 2019.
Vragen?
Heb je vragen naar aanleiding van dit bericht? Schroom niet om contact op te nemen met Hulpbijhuren via email: advies@hulpbijhuren.nl of tel: 030 - 214 50 24.